Interview Jacob Vos 25 jaar nachtwacht

22 november 1935

BLARICUM. Vrijdag a.s. is het, zoals we reeds kort meldden, 25 jaar geleden, dat de bekende Blaricummer Jacob Vos werd aangesteld tot Nachtwacht. Een kwart-eeuw heeft hij ā€œBlaricum bij nachtā€ meegemaakt en een ieder, die wel eens laat thuiskomt, kent de korte gedrongen gestalte van Vos den Nachtwacht, gehuld veelal in een groote cape en naast zich een flinke politiehond, die den baas op zijn surveillance vergezelt.

We hebben met Jacob Vos eens een praatje gemaakt voor ons blad en hem daartoe opgezocht in zijn aardige woning aan den Veenweg, ā€œhet huisje van de kerkā€. We troffen het, want dien dag was juist vrouw Vos, die van zichzelf Petronella Rokebrand heet, jarig. De groote kamer zal vol volk, waaronder we opmerkten de echtgenoote van wethouder Calis uit Laren, die een volle nicht van vrouw Vos bleek te zijn.

Er ging min of meer een hoeraā€™tje op, toen we binnenkwamen, want langzamerhand weet ieder wel in Laren en Blaricum dat als de redacteur van ā€œDe Belā€ verschijnt, er het een en ander in de courant moet. Allerlei grappen werden er op het a.s. jubileum van den echtgenoot van de jarige gemaakt en we verdwenen dan ook maar met Jacob Vos naar een zijkamertje, waar we wat rustiger met hem konden praten.

– Dus Vrijdag bent u 25 jaar aan de gemeente?

– ā€œDat is te zeggenā€ antwoordde Vos: op 22 november 1910 ben ik aangesteld; maar op 10 december ben ik beĆ«digd. Wat nu precies mijn jubileumdag is, 22 December of 10 December, dat weet ik niet.

– Laten we het dan maar op uw aanstellingsdag houden.

– Mijn is ā€™t best.

– U bent een echte Blaricummer niet waar? Hier geboren en getogen?

– Ik ben een zoon van Jan Vos en Mietje van der Veen. Als jongen ben ik in het boerenbedrijf geweest en heb ik allerlei werk gedaan. Ik heb gewerkt aan de zeewering, zoowel als op de vroegere suikerfabriek, Die nu de Chemische fabriek is in Naarden. Daar ben ik zes jaar geweest. Eigenlijk heb ik vanalles gedaan; ook bij de boeren gewerkt en allerlei rommelderij. Een tijd heb ik ook nog met paard en wagen karnemelk gevent in Hilversum.

– U maakte vroeger zeker heele dagen, zoals nu heele nachten?

– Vroeger was er geen tijd van beginnen en geen tijd van uitscheiden. Je begon als het dag werd en je schee uit als het donker werd. We wisten niet anders.

– Hoe bent U eigenlijk aan de functie van nachtwacht gekomen?

– Dat zal ik U zeggen. U weet wel, Burgemeester Boddens Hosang, dien ik altijd nog met het grootste respect en met de beste gevoelens herdenk, heeft mij hier aangesteld. Hij was een door en door goeie man die geen ā€œarremoeiā€ kon zien. Als hij een arm mensch tegenkwam op straat, trachtte hij er werk voor te vinden of gaf hem wat.

Op een goeden dag had ik eens wat voor hem gedaan. Toen zei hij tegen me: Jacob Vos, als je eens wat voor de gemeente te doen wilt hebben, dan zeg je het maar!

Nou, ik zeg: Burgemeester, als ik ā€™t dan maar zeggen mag, hebt u niet een nachtwacht noodig?

– En?

[gdlr_quote align=”center” ]Je bent al benoemd![/gdlr_quote]

– ā€œJe bent al benoemdā€ zei de Burgemeester en zĆ³Ć³ werd ik nachtwacht.

– En is het goed bevallen?

– Best, maar als ik geweten had wat er allemaal aan vast zat, dan had ik het niet gedaan! Nou zouden ze me er niet meer voor krijgen! Ik moest er ook allerlei werk bijdoen. Van 11 uur ā€™s avonds tot 4 uur op pad; des middags den straatverlichting verzorgen; dat waren toen nog olielampen, die heel wat bewerkelijker waren als de tegenwoordige electrische lampen. Daar worden er nog wel eens van gestolen; ze klimmen in de mast en weg is de electrische lamp. Van de week nog een geval op de Pastoor de Saeyerweg.

– Kon U goed tegen dat ā€œnachtbraken?ā€

– Nooit geen last gehad! Ik ben nog nooit ziek geweest en ik kan ā€œmerakels goed eten ookā€.

– Hebt U het wel eens hard te verantwoorden gehad op het oorlogspad?

– Dat valt nogal mee. Maar U begrijpt ik kan niet alles vertellen dat U het in de courant zet! Er is nog zoiets als een ambtsgeheim. Als ik eens aan het praten zou gaan (hier lachte de nachtwacht veelbeteekenend) dan zou u wel een geheele jaargang van ā€œDe Belā€ vol kunnen schrijven.

– Vroeger toch wel eens handgemeen geweest met de Huizers op het Paviljoen?

– Neen, dat was maar een uitzondering. Dat liep wel los. Maar weet u waar ik ā€œzeer van heb gehad?ā€

– Nou?

– Dat ik dien kerkdief van een paar jaar geleden niet op heeterdaad heb kunnen betrappen. Ik ben in de buurt geweest, maar ik heb niets gemerkt. Een jaar of vijftien geleden heb ik er eens een

[gdlr_quote align=”center” ]Van den toren gehaald[/gdlr_quote]

ā€™s Avonds om half negen, het was al geheel donker, trof ik hem aan boven in den toren. Hij beweerde van het uitzicht te willen genieten maar daar was het al veel te donker voor. Ik heb hem gefouilleerd, doch bevond geen inbrekerswerktuigen op hem. Alleen later op het oude raadhuis, vonden we nog een klein bijltje in zijn achterzak; dat was vlijmscherp en kennelijk pas aangezet. Ik had vĆ³Ć³r den man uit geloopen en later heb ik wel eens gedacht ā€œals hij me toch eens met dat bijltje een tik op mā€™n hoofd had gegeven, dan had ik toch niet veel meer te zeggen gehad.ā€ We konden hem niets maken, maar dat hij het op het offerblok had voorzien, staat bij mij vast.

– U bent ook nog koster van de R.K. kerk nietwaar? Is dat een drukke betrekking?

– Van 14 april af ben ik koster van de kerk; daarmee is heel wat te doen en ik ben blij dat ā€œmā€™n jongensā€me er flink mee helpen. Zegt U zelf, was met het overlijden van onzen Pastoor Snelting de boel in orde of niet!ā€

– Kan U het met den nieuwen pastoor goed vinden?

– Heel goed! Dat is ook ā€œeen besten heerā€.

– Dan bent U ook nog aannemer van begrafenissen.

– Laten we daar maar niet over spreken, want dat is zoā€™n treurig onderwerp en ik woon al dicht genoeg bij het kerkhof.

– Blijft u nog een beetje ā€œnachtwaken?ā€

– Verleden jaar hebben ze mij met pensioen willen sturen, maar toen had ik er niet van terug. Ik word nu 60 jaar en met 65 jaar moet ik er officieel uit. We zullen wel eens zien: het pensioen wordt ook elk jaar slechter misschien ga ik er wel eerder uit.

Zoo gaf de Blaricumsche nachtwacht, die het oude Blaricum met wijlen Brandsma den veldwachter en den vroegeren tweede nachtwacht Gerrit Krijnen op zā€™n duimpje kent, zijn visie op enkele dingen. Maar hij is ook in dit opzicht een echte Blaricummer: hij laat niet meer los, dan hij kwijt wil wezen. Alleen wanneer men zijn gevoelige snaar aanraakt, d.w.z. de samenvoeging van Blaricum en Laren, dan vertelt hij in geuren en kleuren hoe de strijd voor de zelfstandigheid van Blaricum is gevoerd en hoe wijlen wethouder Piepers de beslissende conferentie in Den Haag heeft gehad. Want toen was het zoo, zegt Jacob Vos, ā€œdat je maar rekenen moest dat we al verkocht waren aan Laren, maar nog niet geleverd!ā€

Tot die ā€œleverantieā€ is het tot groote voldoening van den Blaricumschen nachtwacht toen niet gekomen.

Bron: Laarder Courant de Bel via GooienVechthistorisch.nlĀ dd. Februari 1922

Lammert Vos 40 jaar koster Vituskerk

17 januari 1978 (Blaricum)

Lammert de Koster (71) is deze maand 40 jaar koster van de Vitusparochie in Blaricum. Weinigen zullen weten dat zijn eigenlijk naam Lammert Vos is, maar omdat hij deze functie al zo lang uitoefent heeft de Blaricumse bevolking hem naar een oud-Nederlands gebruik, genoemd naar het werk dat hij zo dolgraag heeft gedaan en nog doet.

ā€œKoster is manusje van allesā€
Als je de koster vraagt wat nou eigenlijk zijn werk is, haalt hij schamper zijn schouders op en mompelt wat. Na enig aandringen zegt hij tenslotte: ā€œach, je bent sleutelbewaarder, je moet alles bijhouden wat er in en buiten de kerk gebeurt en ik regel begrafenissen. Bij de zwaardere klussen krijg ik assistentie van mijn zoonsā€.

Toekomst
Toen Lammert Vos 7 jaar was, zette hij zijn eerste schreden in het huis waar hij nu nog woont, pal naast de pastorie. Zijn toekomst lag eigenlijk al vast: pa was koster bij de parochie en het lag voor de hand dat Lammert zijn vader in de voetsporen zou volgen. Op 1 januari 1938 was het dan zover en hij laat het oude bij het oude en wordt koster op 31-jarige leeftijd. ā€œHet is een roeping, je moet niet naar uren kijken want op de mooiste dagen zit je aan je werk vastā€ aldus de vrolijke koster, die op een vraag of hij het nooit erg heeft gevonden om te moeten werken als iedereen vrij heeft antwoordde: ā€œNee man, je bent daar helemaal in gegroeidā€.

Kinderen
Veel oudere mensen hebben het niet makkelijk in deze snel veranderende maatschappij maar voor de koster levert dat helemaal geen problemen op.
Geen wonder, met 7 dochters en 4 zoons en maar liefst 13 kleinkinderen. ā€œDoor mijn kinderen ben ik altijd met de tijd meegegaan.ā€
Er is veel veranderd, niet alleen in het leven van de koster, maar ook in het hele plaatselijke gebeuren. Vroeger was het volgens Lammert een rustige en zeer besloten bevolking, in tegenstelling tot het huidige leven dat veel meer openstaat. De koster is trots op ā€œzijnā€ oude dorp en bedoelt dan voornamelijk het oude centrum dat qua karakteristiek niet is aangetast.

ā€œIn gedachten zie ik al die mensen nog lopen in hun prachtige klederdrachten, helaas is dat langzaam weggeĆ«bdā€, aldus de koster, die bij het uitspreken van die woorden, misschien met heimwee, naar buiten keek. Lammer de koster vertelde dat Blaricum oorspronkelijk een boerengemeente is geweest met veel Erfgooiers, die een gemeenschappelijke weide bezaten op de Meent. De weide is er volgens de koster nog wel, maar hij is voor het grootste gedeelte bebouwd met woningen. ā€œDe boerderijen die er nog staan, worden zoveel mogelijk in ere gehoudenā€. Het komt nog wel eens voor dat, zoals hij die mensen noemde, ā€œvreemde vogelsā€ (mensen die van buiten in Blaricum komen wonen) een en ander willen aantasten en dan doelde de koster voornamelijk op bepaalde acties van bijvoorbeeld een weg afzetten of het weren van verkeer.

Lammert Vos woont in een prachtig gedeelte van het dorp, zoals gezegd pal naast zijn kerk en het kerkhof, plaatsen waar hij dagelijks te vinden is. ā€œAls ik over dit terrein loop is het net of het allemaal van mezelf is.ā€ Aldus de koster met een enigszins trotse blik in zā€™n ogen. Een kleinzoon van de koster reageerde eens tijdens een gesprek met de woorden ā€œopaā€™s kerkā€. Ondanks zijn tamelijk hoge leeftijd staat Lammert nog vol in het leven. Verleden jaar nog werd hij gekozen tot Prins Carnaval ā€œDat ze je op die leeftijd nog willen hebben, prachtig is datā€, reageerde de jubilaris. Ook bij andere zaken dan carnaval weten ze de koster te vinden en hij fungeert dikwijls als vraagbaak voor de plaatselijke bevolking en dat komt, zei de koster ā€œdoordat ik tussen de priester en de mensen in staā€.

Bron: Laarder Courant de Bel via GooienVechthistorisch.nl dd. 17 januari 1978

Bestandsnaam: DBL 19780117 Lammert Vos 40 jarig jubileum
Bronvermelding: Laarder Courant de Bel via GooienVechthistorisch.nl
Geschiedenis Item: Januari 1978